Het Nederlandse pensioenstelsel bestaat uit 3 pijlers:
Het onderwerp 'Pensioenen' valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en is een van de taken van de minister. De pensioen-gerelateerde onderwerpen worden in het parlement behandeld in:
De regels voor pensioenen en het toezicht daarop staan in de Pensioenwet. Deze wet regelt de taken en verantwoordelijkheden van pensioenfondsen, werkgevers en werknemers. De huidige Pensioenwet dateert van 7 december 2006 en is daarna nog verschillende keren aangepast. Een van de meest recente, spraakmakende aanpassingen is het nieuw Financieel Toetsingskader (nFTK) dat per 1 januari 2015 werd ingevoerd. Met de bedoeling om o.m. pensioenen minder gevoelig te maken voor grote schokken op de financiële markten en risico's en rendementen eerlijker te verdelen over de generaties. De daaruit voorvloeiende (beleids-)dekkingsgraad is inmiddels een bekend/berucht fenomeen.
Ook het Ministerie van Financiën speelt een belangrijke rol als het gaat om uw oudedagsvoorziening. Niet alleen omdat de wettelijke toezichthouders ressorteren onder dit ministerie. Maar ook de belastingwetgeving i.c. de Belastingdienst bemoeit zich nadrukkelijk met uw pensioen. Zo wordt in steeds mindere mate het pensioen nog fiscaal vriendelijk gefaciliteerd. En voortdurend worden voorstellen gedaan om ook de AOW fiscaal te gaan belasten.
In 2017 heeft de Tweede Kamer ingestemd met IORP II, de controversiële pensioenrichtlijn voor heel Europa. Nu er een Europees akkoord is over de richtlijn, is het aan de lidstaten om de richtlijn te implementeren in nationale wetgeving. Volgens de toenmalige staatsscretaris Klijnsma: "... zijn de gevolgen voor de Nederlandse Pensioenwet tijdens de onderhandelingen nauwgezet in gaten gehouden .... en sluit het uiteindelijke onderhandelingsresulaat aan bij het Nederlandse stelsel."
Echter zowel binnen alsook buiten het parlement zijn er veel kritische geluiden te horen. De nationale pensioenpot bedraagt ruim € 1.400 miljard, oftewel zo'n 60% van alle Europese pensioengelden. Dat is een hoop geld, waar zowel de Nederlandse staat alsook de EU begerig naar kijken.